Het Koninkrijk der Nederlanden en Canada overwegen te interveniëren in de zaak die Gambia is gestart tegen Myanmar bij het Internationaal Gerechtshof vanwege vermeende genocide op de Rohingya.
Deze publicatie bevat een gezamenlijke verklaring van Nederland en Canada over de genomen beslissing ten aanzien van jurisdictie en ontvankelijkheid door het Internationaal Gerechtshof in de zaak van Gambia tegen Myanmar onder het Genocideverdrag.
De minister van Buitenlandse Zaken informeert de Tweede Kamer over de intentie van Nederland en Canada om te interveniëren in de zaak van Gambia tegen Myanmar onder artikel 63 van het Statuut van het Internationaal Gerechtshof. Een dergelijke inspanning is in lijn met de Nederlandse inzet op het tegengaan van straffeloosheid middels vervolging en berechting van de meest ernstige misdrijven en uiteindelijk op gerechtigheid en genoegdoening voor slachtoffers.
Kamerbrief (Tweede-Kamer, 32735, nr. 310)
De minister van Buitenlandse Zaken informeert de Tweede Kamer over de zaak die Gambia is gestart tegen Myanmar bij het Internationaal Gerechtshof (IGH)
Kamerbrief (Tweede Kamer, 2019-2020, 32 735, nr. 273)
In deze motie wordt de regering opgeroepen om te onderzoeken of het mogelijk is om een zaak aan te spannen tegen Myanmar bij het Internationaal Gerechtshof. In de motie wordt verwezen naar de ernstige vermoedens van genocide tegen de Rohingyabevolking.
Motie (Tweede-Kamer 2018-2019, 32735, 258)