Op basis van het zelfbeschikkingsrecht kan elk volk zijn politieke, sociale, economische en culturele toekomst bepalen.
Ten aanzien van de implementatie van het zelfbeschikkingsrecht kan onderscheid worden gemaakt tussen het koloniale en het postkoloniale tijdperk. Daarnaast wordt in het internationaal recht onderscheid gemaakt tussen interne en externe zelfbeschikking.
Interne zelfbeschikking gaat over uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht binnen de grenzen van de staat waarin een volk zich bevindt. Externe zelfbeschikking gaat over uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht die een wijziging van de internationale grenzen van een staat met zich brengt. Externe zelfbeschikking kan worden verwezenlijkt door onafhankelijkheid, associatie of integratie. Niet-zichzelfbesturende gebieden en andere koloniale gebieden beschikken over het recht op externe zelfbeschikking. In het postkoloniale tijdperk moet het zelfbeschikkingsrecht in beginsel worden verwezenlijkt door interne zelfbeschikking.
Ondanks het primaat van interne zelfbeschikking in het postkoloniale tijdperk, zijn er volgens het Koninkrijk der Nederlanden ook in het postkoloniale tijdperk situaties waarin een rechtmatig beroep kan worden gedaan op het externe zelfbeschikkingsrecht. In deze situaties kan externe zelfbeschikking nog steeds worden verwezenlijkt door onafhankelijkheid, associatie of integratie, via
De mogelijkheid van een eenzijdige afscheiding is in het postkoloniale tijdperk slechts rechtmatig onder specifieke voorwaarden:
De uitoefening van externe zelfbeschikking door eenzijdige afscheiding is derhalve een ultimum remedium.