Kernwapens zijn onder meer gereguleerd in het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (Non‑proliferatieverdrag; NPV) uit 1970. Dit verdrag richt zich op het recht op vreedzaam gebruik van kernenergie, nucleaire ontwapening en de niet-verspreiding (non-proliferatie) van kernwapens. Dit verdrag is het enige multilaterale verdrag waarin een bindende toezegging is gedaan om over te gaan tot nucleaire ontwapening door kernwapenstaten. Het verdrag voorziet in een waarborgstelsel onder de verantwoordelijkheid van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (International Atomic Energy Agency (IAEA)). Die internationale organisatie speelt ook een centrale rol op het gebied van technologieoverdracht voor vreedzame doeleinden.
Nederland is geen partij bij het in 2017 tot stand gekomen verdrag dat het bezit en gebruik van kernwapens verbiedt (Treaty on the Prohibition of Nuclear Weapons). Alhoewel Nederland als enige NAVO-land aanwezig was bij deze onderhandelingen over dat verdrag, kon de uiteindelijke verdragstekst niet door Nederland worden gesteund. In de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken van 14 juli 2017 is uitgebreid toegelicht dat Nederland vooral vanwege de onverenigbaarheid met het NAVO-lidmaatschap, een gebrek aan verifieerbaarheid, en risico op aantasting van bestaande afspraken en standaarden het verdrag niet kan steunen (Kamerstuk 33783 nrs. 26 en 31)
Het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de produktie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens (Chemisch Wapenverdrag; 1992) verbiedt, zoals de titel al aangeeft, onder meer het ontwikkelen, produceren, gebruiken of doorvoeren van chemische wapens. Dit verdrag voorziet ook in de oprichting van een internationale organisatie om ervoor te zorgen dat het verdrag wordt nageleefd door de verdragspartijen, namelijk de Organisatie voor het Verbod van Chemische Wapens (Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons; OPCW).
Het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de produktie en de aanleg van voorraden van bacteriologische (biologische) en toxinewapens en inzake de vernietiging van deze wapens (Biologisch wapenverdrag; 1972) verbiedt onder meer het ontwikkelen, produceren, aanleggen van voorraden en de verwerving of het in bezit hebben van biologische en toxine wapens. Biologische wapens verspreiden ziekteverwekkende organismen of toxinen die voor mens, dier en plant dodelijk zijn.
Het Wapenhandelsverdrag (2014) reguleert de internationale handel in conventionele wapens. Doel van dit verdrag is het voorkomen van wapenexport naar landen waar een duidelijk risico bestaat dat de wapens zullen worden gebruikt voor het begaan van internationale misdrijven, zoals genocide, misdaden tegen de menselijkheid, ernstige schendingen van het humanitair oorlogsrecht en mensenrechten, terrorisme-gerelateerde misdrijven en misdrijven die verband houden met georganiseerde misdaad.
Het Verdrag inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens die geacht kunnen worden buitensporig leed te veroorzaken of een niet-onderscheidende werking te hebben (Conventionele wapensverdrag CCW; 1980) vormt het raamwerk voor protocollen waarin bepaalde soorten conventionele wapens worden gereguleerd dan wel verboden. Nederland is partij bij het verdrag en de vijf bijbehorende protocollen. De volgende wapens worden behandeld in de protocollen.
Het Ottawa Verdrag (1997) verbiedt het gebruik, bezit en gebruik van alle soorten landmijnen die specifiek zijn gericht tegen personen, de zogenaamde anti-personeelslandmijnen.
Clustermunitie is conventionele munitie (zoals een bom, granaat of raket) die ontworpen is om in de lucht uiteen te vallen in kleinere explosieven. Daardoor verspreidt de submunitie zich over een groter gebied. Vaak komen deze kleinere explosieven niet tot ontploffing zodra ze de grond raken. Daardoor, en door de grotere spreiding, vormen zij vaak een groot gevaar voor de burgerbevolking. Daarom is het gebruik van clustermunitie omstreden. Het Verdrag inzake Clustermunitie (2008) verbiedt het gebruik, het ontwikkelen, produceren, verwerven, opslaan en overdragen van clustermunitie.
Autonome wapensystemen kunnen worden omschreven als wapensystemen die een zekere mate van autonomie hebben in het identificeren, selecteren en aanvallen van doelwitten, zonder tussenkomst van een persoon. Autonome functies in wapensystemen zijn niet onomstreden. Zo is de vraag of zij voldoende waarborgen kunnen bieden dat de burgerbevolking wordt ontzien en of deze systemen goed genoeg onderscheid kunnen maken tussen burgers en combattanten. Er bestaan nog geen internationale afspraken die het gebruik van autonome wapensystemen reguleren dan wel verbieden. Wel is in het kader van het Conventionele Wapensverdrag (CCW) een Group of Governmental Experts opgericht die zich bezighoudt met de mogelijke regulering van opkomende technologieën op het gebied van dodelijke autonome wapensystemen. Deze groep heeft in 2019 elf leidende beginselen aangenomen die van toepassing zijn op autonome wapensystemen. Deze beginselen vereisen verantwoordelijkheid en zorgvuldigheid in de omgang met autonome wapensystemen. De Nederlandse inzet voor de regulering is opgenomen in de kabinetsreactie (2022) op het gezamenlijk advies van de AIV en CAVV (2021) over dit onderwerp.
OPCW, Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons