Het belangrijkste verdrag op het gebied van het zeerecht is het Verdrag van de Verenigde Naties (VN) inzake het recht van de zee (VN-Zeerechtverdrag). De overgrote meerderheid van staten, waaronder het Koninkrijk der Nederlanden, is partij bij dit verdrag.
De volle zee behoort tot de internationale gebieden die niet kunnen worden onderworpen aan de territoriale rechtsmacht van staten. De toegang tot deze gebieden en het duurzaam gebruik hiervan is daarom een verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap als geheel.
Het Koninkrijk heeft een lange traditie van actieve betrokkenheid en grote inbreng in internationale fora waar wordt gewerkt aan de ontwikkeling van het recht van de zee en het beheer van de volle zee.
Sinds 2018 wordt in VN-verband gewerkt aan een juridisch bindend instrument onder het VN-Zeerechtverdrag over het behoud en duurzaam gebruik van de mariene biologische diversiteit in gebieden buiten nationale rechtsmacht (BBNJ-proces). Dit instrument ziet onder andere op mariene genetische bronnen, gebiedsgerichte beheerinstrumenten, milieueffectrapportages, capaciteitsopbouw, en overdracht van mariene technologie. Nederland zet sinds het begin actief in op het welslagen van het BBNJ-proces. Deze inzet komt voort uit het belang dat Nederland hecht aan de bescherming en het verantwoord gebruik van de internationale gebieden.
De oceaanbodem en de ondergrond van de zeegebieden buiten nationale rechtsmacht vallen onder het beheer van de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA of 'de Autoriteit'). Diepzeemijnbouw in deze gebieden gaat over de exploratie en exploitatie van minerale rijkdommen in en op de bodem op basis van de gedachte dat deze gebieden en minerale rijkdommen behoren tot het gemeenschappelijk erfdeel van de mensheid (‘common heritage of mankind’). De opbrengsten van de ontginning van deze natuurlijke rijkdommen moeten ten goede komen aan alle staten en volkeren en voor ontginning is toestemming nodig van de Autoriteit.
Het Koninkrijk is vertegenwoordigd in de Assemblée en de Raad van de Autoriteit, en draagt bij aan de ontwikkeling van beleid en regelgeving ten aanzien van diepzeemijnbouw. Het Koninkrijk zet zich ervoor in om huidige en toekomstige diepzeemijnbouwactiviteiten op een duurzame manier te laten plaatsvinden. Hierbij zijn het voorzorgsbeginsel en adaptief beheer (‘adaptive management’) noodzakelijk om te voorkomen dat grondstofwinning de veerkracht en gezondheid van ecosystemen en de mariene biodiversiteit in de oceanen aantast.
Informatie over de rechten en plichten van staten in de verschillende zeegebieden is te vinden onder het thema ‘Staten’ in het dossier Grond‑ en zeegebied.
International Seabed Authority (ISA)