Content Dossier / MLA | 27 december 2018
Dossier: Drugsbestrijding
Het Nederlandse beleid ten aanzien van drugsbestrijding wordt mede ingegeven door de verplichtingen die deel uitmaken van verdragen over drugsbestrijding waarbij Nederland partij is.
Advies overig | 1 april 2014
Bestand: pdf - 1.7MB
Trefwoorden: Drugshandel | Drugsverstrekking van overheidswege
De vraag die in dit onderzoek centraal staat is of het legaliseren, decriminaliseren, beleidsmatig gedogen en/of anderszins reguleren van cannabisteelt voor recreatief gebruik toelaatbaar is onder het internationale recht. Daarbij richt de toetsing zich uitdrukkelijk ook op de vraag in hoeverre argumenten en plannen van Nederlandse gemeenten en buitenlandse initiatieven betreffende de regulering van cannabisteelt voor recreatief gebruik zich verhouden tot dat internationale recht. Meer in het bijzonder gaat het daarbij om het VN Enkelvoudig Verdrag 1961 zoals gewijzigd bij Protocol van 1972, het VN Sluikhandel Verdrag 1988, het zogenoemde EU Schengenacquis, het EU Gemeenschappelijk Optreden illegale drugshandel 1996 en het EU Kaderbesluit illegale drugshandel 2004. De conclusie is dat er gelet op de internationale verplichtingen inzake drugsbestrijding, geen ruimte is voor regulering van cannabisteelt ter bevoorrading van coffeeshops. Hetzelfde geldt voor regulering van cannabisteelt in het verband van Cannabis Social Clubs of via andere modaliteiten die strekken tot recreatief gebruik door derden.
Kamerbrief | 9 maart 2018
Bestand: pdf - 41KB
In deze brief wordt onder andere een reactie gegeven op het rapport “Internationaal recht en cannabis II”. Het Kabinet is van mening dat er geen positieve verplichting is voor de staat om de teelt of handel van cannabisproducten door wetgeving, beleid of handelen mogelijk te maken. Positieve mensenrechtenverplichtingen zijn verplichtingen die een staat dwingen tot actief handelen om de mensenrechten van individuen te garanderen. Tegelijkertijd schrijven de positieve mensenrechtenverplichtingen niet voor op welke wijze dat moet gebeuren of dat staten een bepaald beleid moeten voeren. Een positieve mensenrechtenverplichting richt zich aldus tot het bewerkstelligen van het doel – namelijk de bescherming van het mensenrecht – en niet tot een specifiek middel, zoals de regulering van cannabisteelt en –handel.
Overig | 25 oktober 2004
Bestand: pdf - 49.6KB
Dit kaderbesluit bevestigt – in de artikelen 2 en 4 – de verplichtingen van de VN-verdragen en harmoniseert op een minimumniveau de strafmaxima voor de vrijheidsstraffen die op de verboden gedragingen dienen te worden gesteld.
Kaderbesluit
Advies overig | 17 juni 2015
Bestand: pdf - 81.2KB
De Afdeling advisering concludeert dat het initiatiefwetsvoorstel in strijd is met de twee belangrijkste verdragen die zien op cannabis, namelijk het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen uit 1961 (EV) en het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen uit 1988 (SV). De argumenten in de toelichting waarom het initiatiefwetsvoorstel in het licht van deze verdragen toelaatbaar zou zijn, zijn volgens de Afdeling ontoereikend. Ook het beroep op het voorbehoud dat Nederland heeft gemaakt heeft bij het SV is in dit geval niet toereikend.
Advies overig | 1 april 2016
Bestand: pdf - 2.5MB
In dit rapport “Internationaal recht en cannabis II” dat door Van Kempen en Fedorova is uitgevoerd in opdracht van de gemeenten Heerlen, Utrecht en Eindhoven concluderen de onderzoekers dat het gereguleerd toestaan van cannabisteelt en –handel voor recreatief gebruik zou kunnen steunen op positieve verplichtingen die uit mensenrechtenverdragen voortvloeien. In het bijzonder zou het hier gaan om de rechten inzake gezondheid (artikel 12 IVESCR), leven (artikel 2 EVRM en artikel 6 IVBPR), onmenselijke behandeling (artikel 3 EVRM en artikel 7 IVBPR) en privéleven (artikel EVRM en artikel 17 IVBPR). Zie ook de Kamerbrief van 9 maart 2018 met een Kabinetsreactie op dit rapport.