Er wordt al jaren veelvuldig gerapporteerd door internationale organisaties over de ernstige mensenrechtenschendingen die plaatsvinden. Syrische burgers zijn op grote schaal gemarteld, vermoord, verdwenen, aangevallen met gifgas of alles kwijtgeraakt toen zij op de vlucht sloegen.
Nederland heeft Syrië onder internationaal recht aansprakelijk gesteld voor mensenrechtenschendingen. Voor foltering wordt Syrië aansprakelijk gesteld onder het Verdrag tegen foltering van de Verenigde Naties. Nederland heeft in de diplomatieke nota Syrië gewezen op de internationale verplichtingen die het heeft om de schendingen te beëindigen en slachtoffers volledig rechtsherstel te bieden. In deze nota heeft Nederland Syrië gevraagd om in onderhandeling te treden. Dit is een noodzakelijke eerste stap in de geschillenbeslechting. Mochten de beide landen er niet uitkomen, dan kan Nederland voorstellen over te gaan tot arbitrage. Als daarover geen overeenstemming wordt bereikt, zal Nederland de zaak voorleggen aan een internationale rechter.
In het afgelopen decennium hebben bijna 200.000 Syrische burgers het leven gelaten in het conflict in Syrië, terwijl nog zo’n 100.000 Syriërs vermist worden. Meer dan 6,5 miljoen Syriërs zijn binnen hun eigen land ontheemd en 6,6 miljoen Syriërs zijn gevlucht naar buurlanden, Europa en verder. Het Assad-regime heeft laten zien dat zij er niet voor schuwen om de eigen bevolking keihard aan te pakken, door martelingen, inzet van chemische wapens en bombardementen op ziekenhuizen.
Om een duurzame politieke oplossing in Syrië te bereiken, mag er geen straffeloosheid bestaan. De slachtoffers van deze ernstige misdrijven moeten gerechtigheid krijgen, dat doet Nederland door de daders ter verantwoording te roepen. Nederland zet zich al jaren in voor gerechtigheid voor de slachtoffers van mensenrechtenschendingen in Syrië. Een eerdere poging om de situatie in Syrië door te verwijzen naar het Internationaal Strafhof, stuitte echter op een veto in de VN Veiligheidsraad. Vervolgens is het International, Impartial and Independent Mechanism voor Syrië (IIIM) opgericht, dat bewijs van misdrijven in Syrië verzamelt en analyseert. Nederland heeft daar, als grootste donor, altijd sterk op ingezet. Nu de bewijzen zich blijven opstapelen, neemt Nederland de stap om de Syrische staat aansprakelijk te stellen bij het Internationaal Gerechtshof.
Canada heeft op 3 maart 2021 Syrië eveneens aansprakelijk gesteld. Op 12 maart 2021 hebben Nederland en Canada een gezamenlijke diplomatieke verklaring uitgebracht dat zij samen willen optrekken om gerechtigheid te krijgen voor slachtoffers van de Syrische burgeroorlog. Zie Joint statement of Canada and the Kingdom of the Netherlands regarding their cooperation in holding Syria to account, Rijksoverheid.
Nederland en Canada hebben ruim twee jaar geprobeerd om tot een schikking te komen met Syrië door middel van onderhandelingen, conform het geschillenbeslechtingsmechanisme dat is opgenomen in het VN Antifolterverdrag. Deze onderhandelingen hebben niet tot een oplossing geleid. Vervolgens hebben Canada en Nederland, conform het VN-Antifolterverdrag, voorgesteld om een arbitraal tribunaal op te reichten. Daar heeft Syrië niet op gereageerd binnen de in het verdrag gestelde termijn, hetgeen de weg vrijmaakt voor de gang naar het Internationaal Gerechtshof. Op 8 juni 2023 zijn Canada en Nederland daarom gezamenlijk een juridische procedure voor aansprakelijkstelling gestart bij het Internationaal Gerechtshof tegen Syrië vanwege marteling en andere wrede, onmenselijke en vernederende behandeling en bestraffing van de eigen bevolking. Dit is een volgende stap in het proces van de aansprakelijkstelling die werd gestart in september 2020. Het besluit om een rechtszaak te starten bij het Internationaal Gerechtshof is een belangrijke vervolgstap die past binnen de bredere Nederlandse inzet om de verantwoordelijken voor de ernstige schendingen van het internationaal recht ter verantwoording te roepen en straffeloosheid tegen te gaan. Zie Joint statement by Canada and the Kingdom of the Netherlands on instituting proceedings at the International Court of Justice to hold Syria to account for torture, Rijksoverheid.